Ik wil dit niet
Ik heb vorige week een terugblik gedaan op het afgelopen jaar. Een terugblik op het werk met de mensen die ik heb begeleid. Dit doe ik elk jaar rond deze tijd. Tijd om te oogsten, waardering te geven aan wat werkt en mijn energie te versterken met voorbeelden van ervaringen waar ik plezier uit haalde. Wat je aandacht geeft groeit.
Er zijn trajecten waarbij ik met voldoening terugblik op de samenwerking. Ik zie coachees zichzelf ontwikkelen:
- in hun vermogen om te reflecteren op zichzelf;
- in het supersnel oppakken van nieuwe gewoontes en daarmee zorgen voor een voorspoedig herstel;
- In het vinden van innerlijke veerkracht zodat tegenslagen makkelijker kunnen worden opgevangen;
- in het leren luisteren naar het innerlijk kompas en het volgen van een loopbaanpad dat energie geeft in plaats van leegzuigt;
- in het leren relativeren van problemen.
Elke keer als ik mensen zulke ontwikkelingen zie doormaken ben ik blij dat ik deelgenoot mag zijn van zo’n evolutie.
En er zijn trajecten waarbij de ontwikkelingsprocessen niet hebben doorgezet. Daarbij speelden persoonlijkheidskenmerken een rol, waardoor die mensen extra kwetsbaar waren. Persoonlijkheidskenmerken die niet per definitie ‘zwak’ zijn. Juist de doorzetters, de gevoeligen, de zorgvuldige en de loyale werkers zijn kwetsbaar voor overbelasting. En juist die mensen kunnen moeilijk de rem vinden en raken burn-out.
Herstelcontingent
Ik zie geregeld, maar niet altijd, hoe dergelijke mensen vastlopen in een systeem waarbij de verwachting, het protocol en de wetgeving erop gericht is dat mensen weer snel aan het werk gaan, ook al is herstel onvoldoende doorgezet. Re-integratie wordt dan niet herstelcontingent opgebouwd, afgestemd op de terugkerende vitaliteit van de coachee, maar tijdcontingent. De kans dat mensen later alsnog weer terugvallen is dan levensgroot. De coachee denkt dat het aan haarzelf ligt: ik doe niet genoeg om goed te re-integreren. Dan is het voor coachees erg verleidelijk om terug te keren naar ‘hoe het was’ in plaats van te evolueren naar wie ze kunnen zijn.
Dit kan me erg raken. Ik kan me er gefrustreerd en machteloos over voelen.
Als ik van meer afstand kijk, kan ik het van twee kanten zien. Ik zie het aandeel dat mijn coachee zelf heeft en het aandeel van de grotere context: de werkgever (leidinggevende, bedrijfsarts, regels en protocollen) en onze samenleving als geheel.
Leerproces
Ik kan het als eerste zien als een keihard leerproces voor de coachee, die echt niet op de oude voet verder kan, of echt niet op de oude manier terug wil keren in het werk. Als die druk er wel is, van uit protocol, vermeende autoriteit of gepercipieerd overwicht, is de keuze aan de coachee: toch doorzetten ten koste van je eigen gezondheid of zeggen: ‘Ik wil dit niet’. Want zo simpel kan het zijn. Uitspreken dat je dit niet wilt, dwars tegen autoriteiten en protocollen in. Zodat er ruimte komt om te bespreken wat je wel wilt en nodig hebt. Dat uitspreken van ‘Dit wil ik niet’ kan een belangrijk keerpunt zijn.
Mijn yogaleraar zei het 20 jaar geleden al: dit is een tijd waarin de mensheid groeit van nadruk op het derde chakra (wilskracht) naar het vierde chakra (leven vanuit het hart, vanuit compassie). Van stress naar bezieling.
Ik zou willen dat de leerprocessen die daarbij horen voor iedereen lichter waren.
Samenleving
Daarvoor is het nodig om ook de andere kant dan de individuele kant te zien. Ik kan burn-out ook zien als een maatschappelijk probleem. We hebben als samenleving een dominerend mensbeeld dat roofbouw in de hand werkt. De schrijver George Monbiot is er helder over: Waarom een burn-out geen individueel probleem is. Maar hoe evolueren we de systemen waarin we leven en het mensbeeld waarin we geloven? Hoe komen we van roofbouw naar vitaal samen leven?
Ik neem de stap om te zeggen: ‘Ik wil dit niet’ (dit mensbeeld, deze samenleving die gebaseerd is op roofbouw).
En ik wens voor 2019 iedereen een samen leven vanuit het hart.