Zwijgen, schrijven en mijmeren.
‘Gaatjes in de lucht staren.’ Zo noemt mijn tante Annetje dit. De gewoonte om je over te geven aan dagdromen. Het is een manier om je op te laden, niets te hoeven en ideeën binnen te laten dwarrelen. Juist door doelloos te zijn kunnen zaken zich verbinden.
Er gebeurt veel in jezelf als je mijmert. Hersenscans laten zien dat er bij ‘niets doen’ veel activiteit is.
Retraite
In augustus volgde ik een vijfdaagse schrijfretraite bij Geertje Couwenbergh. Vooral dat we vier dagen mochten zwijgen vond ik heerlijk. Er was geen verbale uitwisseling, behalve tijdens de workshops. Tijdens het eten was ieder met zijn aandacht bij zichzelf. Tussen de workshops in kon je in stilte werken aan je eigen schrijfproject.
Tijdens het zwijgen krijgt mijn denken een ander gehalte. Meer observerend, meer voelend, minder oordelend. Tegelijkertijd vind ik het fijn om te weten dat anderen in de groep ook zo met zichzelf en het schrijven bezig zijn. Het werkt aanstekelijk. Door met mijn aandacht bij mijn eigen gedachten te zijn en die te verhelderen door ze te verwoorden voel ik me gezien, gehoord en erkend door mezelf. Geaccepteerd met alles wat er zich in me afspeelt.
Ik heb veel tijd om rond te lopen, te zitten en te staren. In de loop van die vier dagen rijpt er iets. Door mijn gedachten te laten dwalen gaat mijn aandacht naar wat energie geeft. Naar wat me boeit. Zo bouwt zich energie op tot een zacht, vredig en sappig gevoel.
Contrast
De laatste avond wordt het zwijgen verbroken en breekt er een kakofonie van uitwisseling los die voor sommigen tot diep in de nacht duurde. Ik had er naar uit gekeken. Ik was benieuwd naar de verhalen en achtergronden van al die mensen met wie ik zwijgend in één ruimte had zitten werken. Maar na een paar interessante uitwisselingen ontdekte ik dat ik iets miste. Ik had nog wat willen schrijven. Ik ging achter mijn laptop zitten. Overal in de werkruimte zaten kliekjes mensen met elkaar te praten. Ik vond het moeilijk om de druk te weerstaan daaraan deel te nemen. Het contrast met de avonden daarvoor was groot. De werksfeer was verdwenen. Het sappige gevoel sijpelde weg.
De volgende dag namen we afscheid van elkaar. Ik reisde mee met een praatgrage medestudent. We deelden onze ervaringen van de retraite. Ik kreeg een knoop in mijn maag. Ik merkte het oordeel over de groep, over de deelnemers, over het klooster, over de begeleidster. Die kritische, oordelende stem was dagenlang amper te horen geweest. Ik realiseerde me dat dat een belangrijk onderdeel was geweest van het vredige gevoel. Het zonder oordeel zijn.
Ken jij periodes dat je zonder oordeel bent en de tijd hebt om te mijmeren?