Omhels de saaiheid
Ik had haar gevraagd wat haar het meest had geholpen tijdens haar burn-out. Ze zei me: ‘Jouw advies: “Omhels de saaiheid.” ‘
Ze had zich een half jaar eerder met grote weerzin ziek gemeld. Ze moest om het minste of geringste huilen. En dat terwijl ze altijd zo energiek, vrolijk en nuchter was. De eerste weken thuis was ze vreselijk onrustig. Ze wist niet wat ze moest doen om de dag door te komen. Ze vond het maar saai. Haar brein was gewend om voortdurend te reageren op impulsen. En het maakte haar angstig dat er geen impulsen meer waren. Bang waarvoor? Bang om zich te vervelen?
Haar brein was verslaafd geraakt aan valse hoop. In haar werk had ze steeds een gevoel van urgentie gehad terwijl er geen sprake was van urgentie.
Ze had gedachten als:
- ‘Ik moet deze e-mail meteen beantwoorden want dan….’
- ‘Ik moet dit afmaken want dan pas….’
- ‘Ik moet deze opleiding volgen want dan pas….’
- ‘Ik moet doorzetten want dan pas…’
- ‘Ik moet op die en die reageren, want dan pas…’
Stippeltjes
En de stippeltjes werden nooit ingevuld, want telkens was er weer wat nieuws waarop gereageerd moest worden. Ze reageerde alleen nog maar op wat ze dacht dat de behoeften van anderen waren. Ze wist niet meer dat ze überhaupt eigen behoeften had. Ze leefde vanuit haar reflexbrein en haar reflecterende brein was ‘out’.
Ziek gemeld thuis staken schuldgevoel en angst de kop op. Want alleen als ze zou werken dan pas….. Ik oefende met haar om haar te helpen haar situatie te accepteren: ‘Ook al voel ik me schuldig en bang, ik mag er zijn zoals ik ben’. En toen schuldgevoel en angst wat weggedreven waren kwam de verveling om de hoek. Of was het onrust? Een gezond mens weet altijd iets te verzinnen om vrije tijd in te vullen op een plezierige manier. Maar als je burn-out bent is dat uit beeld.
Oude gevoelens
Eerst moest ze de illusie opgeven dat de stippeltjes ooit ingevuld zouden worden. Ze oefende met het verdragen van de saaiheid. Ze moest het leren doen met wat er was zonder een ‘want dan pas…’ En toen ze dat onder ogen zag, kwamen pijn en verdriet op. Oude, ongeziene gevoelens uit haar kindertijd. Gevoelens van tekort schieten. En toen ze die gevoelens geaccepteerd had en er op klopte (met EFT), kwam er ruimte voor rust.
Hè hè.
Ze is onder de steen van het moeten vandaan gekomen. Zo kan ze zichzelf ontmoeten in wat ze echt wil. Er ontstaat ruimte om te denken: ‘Ik wil eerst dit en dan ga ik dat.’
De term valse hoop komt uit PRI (‘PRI en de kunst van bewust leven’ van Ingeborg Bosch).
De termen reflecterend en reflexbrein komen van Theo Compernolle uit zijn boek ‘Ontketen je brein’.
‘Ook al ben ik bang, ik mag er zijn zoals ik ben’, is een opstartzin bij EFT (Emotional Freedom Technique, lees ‘EFT werkt’ van Yvonne Toeset)
Een prachtige (kinder-) roman over de illusie van valse hoop is ‘Momo en de tijdspaarders’ van Michael van den Ende.